Share this article Share
Toen Cipriano de Rore in 1542 zijn eerste boek met madrigalen publiceerde, veroorzaakte hij een muzikale aardschok. Zijn werk was eerder geïnspireerd door de verzen van Dante dan door de pastorale lyriek van Petrarca en Bembo, en idyllische schoonheid moest wijken voor ruïneuze landschappen en vernietigende pijn. Muzikaal onderstreept de Rore de teksten door een doorgedreven gebruik van chromatiek, wat zorgde voor een nooit eerder gehoorde expressie en pathos. Het onnavolgbare Graindelavoix brengt deze verscheurende madrigalen en laat ook de Rores diepgaande invloed op volgende generaties horen: van Luzzasco Luzzaschi en Luca Marenzio tot Carlo Gesualdo en Scipione Lacorcia, bij wie de stijl in het vroeg zeventiende-eeuwse Napels culmineerde.